Erfelijke ziektes

(Erfelijke) ziektes Het is verstandig om al voor je zwanger wordt eens rond te vragen in de familie of er erfelijke ziekten, aangeboren afwijkingen of stollingsstoornissen zoals trombose of embolieën voorkomen. Dit met name bij jullie ouders, grootouders en broers of zussen. Bij een ernstige erfelijke aandoening in de nabije familie heb je recht op erfelijkheidsonderzoek om te bekijken of jij of je partner drager zijn van deze erfelijke aandoening en hoe hoog het risico is dat je dit doorgeeft aan jullie kind. Ook van stollingsstoornissen is het belangrijk te weten of deze voorkomen. Als je dit zelf hebt en hier niet voor behandeld wordt, kan het bijvoorbeeld tot herhaalde miskramen leiden. In de zwangerschap is een stollingsonderzoek echter minder betrouwbaar. Bij een erfelijke stollingsstoornis in de familie is het dus beter om dit, al voor je zwanger wordt, door de huisarts te laten onderzoeken.

Soa's

Als je ooit een seksueel overdraagbare aandoening hebt gehad, kan het zijn dat je hier minder vruchtbaar door geworden bent. Met name gonorroe en chlamydia kunnen een verkleving van de eileider veroorzaakt hebben. Een Soa kan in sommige gevallen tijdens de zwangerschap worden overgedragen aan het kind en moet dus zo snel mogelijk behandeld worden. Tegenwoordig wordt aan het begin van de zwangerschap bij het eerste bloedonderzoek gescreend op Syfilis, HIV en Hepatitis B. Mocht je het vermoeden hebben dat je een geslachtsziekte hebt of mocht je met (meerdere) personen onbeschermd seksueel contact gehad hebben, dan kun je je huisarts vragen om je hierop te testen.